Zeg nou zelf wat weet je eigenlijk over je borsten? De meeste van ons komen niet verder dan oordelen over hoe ze er uit zien. Te klein, te groot, te slap en oh ja ze doen ook regelmatig zeer of zijn zelfs pijnlijk. Een beetje kennis over onze borsten kan helemaal geen kwaad. Hoe beter we ze leren kennen hoe eerder merken we op of er wat verandert.

Onze borsten zijn gedurende de verschillende levensfasen aan verandering onderhevig.

Borsten beginnen op magische wijze te groeien in de pubertijd, wanneer hormonen als regisseurs op het toneel verschijnen en de borstontwikkeling in gang zetten. Alle borsten zijn opgebouwd uit:

  • Klierweefsel – voor eventuele melkproductie – is het meest gevoelig
  • Vetweefsel – als bescherming en steun – mooie plek om afval op te slaan
  • Bindweefsel – houdt de boel netjes bij elkaar – kan verstrakken, verstijven

Deze drie zijn samen verantwoordelijk voor de vorm, het volume en textuur van elke borst of ze nu groot of klein, hangen of pront naar voren staan, de inhoud is bij elke vrouw hetzelfde. Elke borst heeft ook een tepel die het mogelijk maakt om een kindje te voeden. De tepel kan, net als de borsten zelf, uiterlijk enorm verschillen per vrouw.

Jonge borsten bevatten nog heel weinig vetweefsel, dat maakt ze ook gevoeliger er zit namelijk nog geen lekker vetbuffertje. Klierweefsel ziet er uit als kleine druiventrosjes, geen wonder ook dat je, als je je borsten onderzoekt overal hobbels en bobbels voelt! Daarom is stereo voelen zo belangrijk, wat je links voelt zit ook rechts. Wijkt het erg af dan is dat dus een verandering die je serieus mag nemen en laten onderzoeken.

Naarmate we ouder worden ontwikkelen we meer vetweefsel in de borsten. Dit kan het gevolg zijn van het toenemen in lichaamsgewicht maar is ook een natuurlijk proces wanneer we de overgang ingaan. In het laatste geval krimpt ook het klierweefsel en wordt dat vervangen door vetweefsel. Voor het eerste borstkanker bevolkingsonderzoek wordt je uitgenodigd tussen de 49-52 jaar omdat dan bij de gemiddelde vrouw de borsten vrijwel geheel vervet zijn. Op een mammografie is vetweefsel donker en klierweefsel en tumoren wit. Vandaar dat het moeilijker is om bij dicht klierweefsel een betrouwbare mammografie te maken.

Niet elke vrouw heeft vervette borsten in of na de menopauze, sommige vrouwen blijven relatief veel klierweefsel houden. Dit kan van belang zijn bij het kiezen van welke onderzoeksmethode voor jou het beste is.

Dense breasts: borsten die (nog) volop klierweefsel bevatten en weinig vetweefsel.

Deel via